Om een esthetische uitstalling in gelikte vitrines gaat het in huize Steenaert allang niet meer. De kasten zijn overvol en de losse onderdelen komen zeker niet optimaal tot hun recht. Volledigheid is de drijfveer. Zo mogelijk wordt van alle modellen, formaten en decoraties tenminste één exemplaar in de collectie opgenomen.
Voor de toekomst bewaard
Je zou verwachten dat ieder museum voor toegepaste kunst – en zeker ook het Museum Arnhem - bij Benno voor de deur staat. Zo eenvoudig ligt het niet. De musea schrikken terug voor de omvang van de collectie. Opslag van (toegepaste) kunst is kostbaar. Toch lijkt het er inmiddels op dat dankzij bemoeienis van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (voorheen Instituut Collectie Nederland) alles goed komt en deze unieke verzameling voor de toekomst bewaard blijft.
Expositie
Als Benno in 1997 met pensioen gaat dan lijkt daarop te zijn gewacht. Hij wordt uitgenodigd mee te werken aan een expositie over de Arnhemsche Fayencefabriek in het Museum voor Moderne Kunst Arnhem. Uit zijn collectie selecteert hij materiaal en samen met Hadewych Martens (opvolgster van Riet Neerincx) stelt hij de catalogus samen. Een artikel over de geschiedenis van het bedrijf schrijft hij zelf. Het boekje (ook uitgegeven als Vormen uit Vuur 1997/2-3) was een schot in de roos. Niet eerder was er zo een omvangrijke publicatie over de fabriek verschenen en nog altijd is dit hét standaardwerk vol informatie over haar monogrammen, logo’s en modelnamen.
Archiveren
De archieven van de Arnhemsche Fayencefabriek hebben de Tweede Wereldoorlog niet doorstaan. Er is weinig meer over de bedrijfsvoering bekend. Speuren naar elders bewaarde informatie en gesprekken met oud-werknemers of hun nabestaanden, dat zijn de wegen die Benno heeft bewandeld om zijn kennis te vergaren. Even professioneel heeft hij zijn collectie gearchiveerd. In grote ordners staat ieder model en ieder decor afgebeeld en beschreven.
Heldenrol voor Benno Steenaert
pagina 3