Tentoonstelling in TextielMuseum
Eind maart opende in het TextielMuseum in Tilburg de tentoonstelling Ornamentale Patronen, Trijpweefsels van de Amsterdamse School ca. 1910 tot 1935.
Een serieuze titel die volledig aansluit bij wat het museum biedt. Catalogus en expositie zijn verre van extravagant. Maar wie naar binnen gaat en alles met aandacht kijkt zal net als ik razend enthousiast weer naar buiten komen. Wat een boeiende en verfijnd samengestelde expositie!
Chris Lebeau en Jaap Gidding om maar enkelen te noemen. Van allen zijn prachtige voorbeelden in de tentoonstelling te zien. Trijp is hot!
Ornamentele Patronen, trijpweefsels van de Amsterdamse School te zien in het TextielMuseum Tilburg.
Zie voor meer informatie: www.textielmuseum.nl
Aanbevolen!
Patronen
Het patronen van de trijp konden op verschillende manieren worden aangebracht. Ze konden erin worden geweven, ze konden er met een verhitte wals in worden geperst of met blokstempels erop gedrukt.
Fabrieken en ontwerpers
Nederland had 3 trijpweverijen: Schellens & Marto (1887 - 1982) uit Eindhoven, Hengelosche Trijpweverij (1901 - 2000) en Léo Schellens & Co. (1902 - nu). Net zo als nu waren veel ontwerpers van alle markten thuis en voelden zich uitgedaagd ook hun talent op de trijpdessins te toetsen. Lion Cachet, Theo Nieuwenhuis,
De Tilburgse tentoonstelling is breed van opzet, met aandacht voor alle aspecten van de trijp, van de materialen tot en met hun toepassingen in het toenmalige interieur.
Het is met trijp niet anders dan met alle toegepaste kunst. Veel werd goedkoop en voor de massa gemaakt. De luxe uitvoeringen waaraan de grote ontwerpers hun aandacht hadden gegeven, waren schaars en voor velen te duur. De kans dat mijn grootouders trijp hadden met patronen van een Theo Nieuwenhuis of Jaap Gidding was klein. Ik had dus misschien nog maar zelden goed ontworpen en geproduceerde trijpstoffen gezien. Dat gemis is nu in Tilburg goedgemaakt.
Angorageit
Trijp is een poolweefsel, wat wil zeggen dat de vezel rechtop staat en in dit geval vrij kort wordt afgeschoren. Het voelt daardoor fluweelzacht aan. Fluweel is dan ook een poolweefsel. Oorspronkelijk werd het van zijde geweven, maar in de jaren 20 en 30 gebruikten ze er angorawol voor dat werd aangebracht op een zogenaamd gronddoek van katoen.
Angora verwijst naar de Turkse stad Ankara. Het was in de heuvels rond de Turkse hoofdstad waar de angorageit graasde. Je zou het zo niet zeggen, maar het dier blijkt nogal fragiel en houdt het alleen uit onder zeer specifieke condities. Pogingen om ze elders te fokken liepen lange tijd op niks uit, maar nu zijn er dan toch ook fokkerijen in Amerika, Australië , Zuid-Afrika en zelfs in Engeland. Hun wol is nu bekender onder de naam mohair.
Eerlijk is eerlijk
Natuurlijk was ik een beetje bevooroordeeld. Ik ging naar Tilburg voor de trijpstoffen, maar ook om als trotse verzamelaar het ‘eigen’ Sphinx-servies ‘Limburg’ te bewonderen dat voor deze expositie was uitgeleend. Ik had dus al een glimlach op mijn gezicht voordat ik één stukje stof had bekeken. Misschien kan ik meteen ook maar beter opbiechten dat tot voor kort trijpstoffen bij mij geen aangename associaties opriepen. Ik ben van een generatie wier opa’s en oma’s hun huis vol hadden met somber-grijsgroene trijpmeubelen en waar diepdonkerrode trijpkleden aan de schoorsteenmantel hingen. Daar werd ik als jaren vijftig-peuter niet vrolijk van.
Voorjaarseditie 2017
Trijp in Tilburg