Tegelfabriek
De gehoopte hogere productie blijft uit. Het bestuur van de vennootschap roept Von Gudenberg op het matje en wast hem flink de oren. In 1888 wordt een poging gedaan door schaalvergroting winst te behalen. Op het oude landgoed aan de Zuid-Binnensingel rijst een nieuw fabriekscomplex op. Desondanks blijven de bedrijfsresultaten onder verwachting. De aandeelhouders verliezen hun geduld en besluiten om het tij te keren een tegelfabriek op te richten voor massaproductie. Colenbrander begint alvast met het ontwerpen van tegelpatronen.
Alexander Vosmaer
Tot groot verdriet van onder anderen Mesdag volgt een periode van onrust en artistiek verval. In de bedrijfsleiding wil maar geen stabiliteit komen. De ene na de andere directeur vertrekt al dan niet uit eigen wil. De nieuwe tegelafdeling voldoet geenszins aan de verwachtingen. Vanaf 1892 krijgt de energieke Alexander Vosmaer – voorheen technisch directeur - de leiding. Het was zijn verdienste geweest de technische kwaliteit van het plateel te verbeteren. Ook had hij de fabriek een breed pallet aan nieuwe kleuren onderglazuur bezorgd. Vosmaer voert een strategische omslag door. Hij begrijpt dat er voor Rozenburg alleen toekomst is wanneer de fabriek zich weer richt op het artistieke product. Daarvoor zijn op z’n minst vakkundige plateelschilders nodig. Inventief hoeven ze niet te zijn; ze moeten bestaande decoraties uit boeken gaan naschilderen.
Haagsche Plateelbakkerij Rozenburg
In 1886 wordt de fabriek omgedoopt in Haagsche Plateelbakkerij Rozenburg. Het mag er destijds in de zalen gegonsd hebben van bedrijvigheid, veel geld leverde het niet op. De verkoop verloopt ondanks alle lovende reacties zelfs uitgesproken slecht. Een zakelijk directeur wordt aangetrokken. Bevriende kunstenaars en politici komen in actie om geldschieters en afnemers te werven. Hun acties hebben succes. Voldoende personen blijken bereid om aandelen te kopen waardoor nieuwe hypermoderne gasovens kunnen worden aangeschaft. Maar de belofte van betere bedrijfsresultaten wordt wederom niet waargemaakt.
Mesdag en Vosmaer
Met deze eerste vaas uit de oven definieerde Theo Colenbrander zijn handschrift. Zijn werk herken je uit duizenden. Een beroemd schilder als Hendrik Mesdag en de schrijver Carel Vosmaer hebben zich vergaapt aan Colenbranders uitbundige siervoorwerpen. Een kaststel van ongelooflijke schoonheid doopte de ontwerper ‘Dag en Nacht’. Het zou jarenlang bij Mesdag in de huiskamer staan. (Nu is het voor iedereen in het Haags Gemeentemuseum te zien.) Mesdag raakte ook zelf bij de fabriek betrokken. Hij stelde eigen werk ter beschikking om op tegeltableaus te kopiëren en was bovendien niet te beroerd om uit zijn vermogen de ondernemers wat op weg te helpen.
1889
Het geld is op. Een wisseling van bestuur maakt het mogelijk om nieuw geld aan te trekken. De nieuwe bestuurders willen dat er haast gemaakt wordt met de tegelfabriek. Von Gudenberg wordt uit zijn functie ontheven en geeft er de brui aan. Hij vraagt een flinke prijs voor de geheimen van de glazuurrecepten al blijkt hij ze zelf nauwelijks te kunnen of te willen reproduceren.
Het bedrijfsklimaat is ondertussen flink veranderd. Colenbrander die gewend is zich met van alles te bemoeien komt in toenemende mate in conflict met de nieuwe leiding. Wanneer de kunstenaar onder druk wordt gezet om zijn gedrag aan te passen besluit ook hij de eer aan zichzelf te houden en stapt op. De directie laat geen traan, overtuigd als zij is dat met diens arbeidsintensieve sieraardewerk nooit een gezonde bedrijfsvoering haalbaar zal zijn.
Rozenburg:
Sierschaal
Theo Colenbrander, 1886
foto Proportio Divina, Arnhem
Rozenburg:
Kaststel 'Dag en Nacht'
Theo Colenbrander
Collectie Gemeentemuseum Den Haag,
www.gemeentemuseum.nl
Hier wordt de inhoud voor id "blokje14" weergegeven
Hier wordt de inhoud voor id "blokje13" weergegeven
Rozenburg:
dekselvaas,
T.A.C. Colenbrander,
1886
foto: Proportio Divina
Rozenburg:
Theebus,
decoratie S. Schellink,
1899
montage van foto's Proportio Divina
De eerste jaren zijn weinig succesvol en het Haagse aardewerkfabriekje houdt ondanks de eerste bijdragen van Colenbrander geen stand. Toch moet er voldoende vertrouwen in de toekomst zijn geweest om een grotere fabriek op te starten. Deze vestigt zich in de kale zalen van de verlaten villa Rozenburg aan de Zuid-Buitensingel. Wanneer in 1885 het eerste plateel van Colenbrander uit de nieuwe oven komt is dat aanleiding voor een feestje. Zijn objecten hebben de kracht van een statement. Het eerste product, een vaas, komt nog altijd exotisch over. De onderkant is opgebouwd uit gestapelde bolle vormen, het puntdeksel doet denken aan torens van een oosterse tempel. De reeksen van ribbels herinneren weer aan Afrikaanse halssieraden. Daarop een expressieve, deels floraal - deels abstracte schildering in felle kleuren tegen een wit font. De elementen lijken misschien bijeen te zijn geraapt, de vaas in zijn geheel vormt onmiskenbaar een eenheid.
Rozenburg (tot circa 1914)
pagina 2
Hier wordt de inhoud voor id "wrapper" weergegeven