Thematische keramiektentoonstellingen waren hip eind jaren 60. Museum Boijmans van Beuningen gooide in 1968 de deuren open voor gebakken spaarpotten en het Groninger Museum zag de artistieke noodzaak van een expositie van keramische eieren. Zo bezien hield het Stedelijk Museum Schiedam het in ’69 en ’70 nog redelijk binnen de perken met een tentoonstelling over jeneverkruiken, zeker als je beseft dat Schiedam van oudsher de plaats was waar jenever wordt gestookt. De expositie kreeg een fraaie titel mee: Klinkklare proeven van ceramiek en glas.
Klinkklare proeven diende niet uitsluitend een kunstzinnig doel. Nee, het Stedelijk Museum was voor de gelegenheid een liason aangegaan met het Nationaal Gedistilleerd Museum dat er naar streefde het jeneverstoken te promoten of in ieder geval in stand te houden. Om zorg te dragen voor een eigentijds tintje was een wedstrijd uitgeschreven voor moderne jenever- of likeurkruikjes. Wie denkt dat alleen de cursisten van de lokale kleivereniging met inzendingen kwamen zit er goed naast. Bekende keramisten als Meindert en Gijb Zaalberg en Lucie Q. Bakker voelden zich niets te goed om een kansje te wagen. .
kruikjes van Lucie Q. Bakker
Drie prijzen van elk 300 gulden waren er te winnen. In de jury die zich over de 67 ingezonden kruikjes moest buigen zat onder anderen Bernadine de Neeve, conservatrice van Museum Boijmans van Beuningen. Lucie Q. Bakker was een van de drie winnaars. De andere laureaten waren de mij onbekende Hilbert Boxem en Suson Hubrecht. Bakker had een set van 3 kruikjes ontworpen die naar inzicht van de jury ‘ de passende sfeer opriepen die bij het drinken van jenever paste’. Of jeneverkruiken ook tot serviesgoed worden gerekend, dat is onderwerp van discussie. Zolang het internationale hof hierover geen uitspraak heeft gedaan krijgt Lucie Q. Bakker het voordeel van de twijfel én op Serviezendomein een plaats tussen de winnende serviezenontwerpers.