Anthonis Mor: zelfportret ((1558)
collectie
Galleria degli Uffizi, Florence

het Bauhaus in Dessau
foto: Detlef Mewes,
Publiek Domein




btn vooruit
naar Faenza pagina 9:
btn home
achteruit
Anthonis Mor:
Margaretha van Parma (1562)
collectie Gemäldegallere Berlin

Margaretha van Parma en Alva zijn er, die ook eenmaal voor Moro poseerden en tenslotte een portret van den meester zelf, afkomstig uit een museum te Florence.



Verwoest

Heel lang heeft de museumbezoeker in Faenza niet van het Nederlandsche keramiek mogen genieten. Mei 1944 verwoest een bombardement het klooster en het merendeel van de museumcollectie. Van het Nederlandsche geschenk blijft niets bewaard.

Na de oorlog laat directeur Gaetano Ballardini het klooster herbouwen. In 1949 start hij een inzamelingsactie waar niemand zich ongevoelig voor toonde. ‘Post fata Resurgo’ noemde hij het initiatief, ‘opstaan uit de dood’. Stad en land, en vele internationale contacten droegen bij aan een nieuwe collectie. Kunstenaars, verzamelaars en musea van over de hele wereld schonken het museum delen van hun vaak waardevolle keramiek.

Nederland liet zich niet onbetuigd. Dit keer lag het initiatief bij de gezant Willem, graaf van Bylandt (1896-1990), een man van politiek onbesproken gedrag. Tijdens de oorlogsjaren was hij als waarnemend secretaris-generaal verantwoordelijk voor het ministerie van Buitenlandse Zaken in ballingschap. Van 1947 toto 1952 was hij naar Rome gestuurd om daar bij te dragen aan het normaliseren van de betrekkingen tussen beide landen. In dit kader past ook de schenking in 1949.



de kleine vriendelykheden van volk tot volk


Of het Haagse Gemeentemuseum en het Groningse Museum van Oudheden iets hebben ontvangen is uit de archieven niet gebleken. Evenmin weten we of de orderportefeuille van De Porceleyne Fles door haar schenking is gegroeid.

Het zijn de kleine vriendelykheden van volk tot volk die de goede relatie zoo zeer in de hand werken.
Zo verwoordde Schmidt Degener op 22 mei 1933 nog eens het officiële motto van de hele onderneming. Het ging hem echter om de schilderijen. Patijn ging het om zijn fascistische idool te eren en Nanne Ottema hoopte een verzameling keramiek uit Faenza binnen te halen.
Kortom: opportunisme alom.

Pottenbakkerij Delft te Hilversum
circa 1908
collectie M.I.C. Faenza


16 februari reageert Schmidt Degener:

Mag ik my mynerzyds met een verzoek tot Uwe Excellentie richten? Zooals U wellicht bekend is wordt onder auspiciën van de Commissaris der Koningin Jhr. Mr. Dr. A. Röell een zeer kleine en beknopte tentoonstelling in het Ryksmuseum gehouden zulks van enkele grote persoonlykheden uit den tyd van Willem van Oranje. Gezien de nationale beteekenis van deze herdenking, was het voor ons van groote beteekenis dat wy uit het Museum in Cassel de belofte kregen van het beste portret van Willem van Oranje en van het Museum te Berlyn het portret van Margaretha van Parma, beide geschilderd door Antonio Moro.
            Zou het mogelijk zijn om van de Italiaansche Regeering gedaan te krygen dat wy in dit jaar van 24 April af het portret van den Hertog van Parma eveneens door Moro en thans bewaard in het Museum te Parma te leen zouden kunnen krygen. Zoo mogelyk zouden wy ook gaarne het Zelfportret van Moro uit de Uffizi te Florence te leen ontvangen. [...]
            Denkt U dat een verzoek onzerzyds, door U gesteund, kans van slagen zou hebben? (25)


 


Tegenbeleefdheid


Ook Ottema krijgt een jaartje later waarom hij heeft gevraagd. In de Leeuwarder courant van 24-09-1934 (Tweede Blad) staat een uitvoerige beschrijving van een ‘tegenbeleefdheid’ uit Faenza:

Als tegenbeleefdheid en wederom door de bemiddeling van den heer Patijn heeft het Princessehof van het Museum te Faenza een uitgezochte collectie scherven van kruiken, kannen, kommen, schotels, borden, enz. ten geschenke ontvangen, alle afkomstig van bodemvondsten uit Faenza. Deze collectie geeft een overzicht van de daar vervaardigde majolica van het midden van de 14e tot in de 18e eeuw.

een klein portret van de Zwijger

Patijn brengt loyaal de wensen van Schmidt Degener over aan de Italiaanse Minister van Buitenlandse Zaken zoals blijkt uit zijn antwoord aan de museumdirecteur van 27 februari 1933:

Ik heb de Minister van Buitenlandsche Zaken gesproken over de schilderijen en op raad van Dr. Hoogenwerff daaraan nog toegevoegd een klein portret van de Zwijger uit het museum te Brescia, gedagtekend enkele weken voor zijn dood. Het antwoord wacht ik. (26)

Dat tenminste 1 van de 2 schilderijen waar Schmidt Degener om vroeg daadwerkelijk naar Amsterdam is gekomen, beschrijft dagblad Het Volk van 9 mei 1933:

 

pagina 8


 




 

laatste editie

eerdere edities

serviezendomein.nl

alle onderwerpen

overzicht serviezen

tijdbalk