Lea Halpern, circa 1933,
foto uit familiearchief,
resources.huygens.knaw.nl
Matti Vigelius in Op de Hoogte:
'Bij Lea Halpern’s werk treft vooral het voorname,
wars van elk vertoon van gewild effect. Haar werk
mist het bizarre, grillige. De rust en de soberheid
zijn vaak monumentaal.
[...] Haar glazuren zijn warm en gedistingeerd
en vertoonen vaak verrassende vondsten.’
Lea Halpern
Over de keramiste Lea Halpern lezen we in Op de hoogte van oktober 1930. Redactrice Matti Vigelius opent haar artikel met een klaagzang op de verwording van de edele pottenbakkerkunst door de industriële productie. Klaagzangen kunnen heel mooi zijn, vandaar hier een citaat:
'Waar de jachtende fabriek zich van de pottenbakkerskunst heeft meester gemaakt behaalde al spoedig het verbazingwekkende van het technische kunnen een voorsprong boven de zuivere kwaliteiten der klare schoonheid. Daarbij werd, zooals dit meestal gaat, aan de materie geweld aangedaan. Het bleek mogelijk iedere vorm en iedere kleur te vervaardigen. De gietvormen leenden zich tot de meest ongezonde fantazieën, waarbij de oorspronkelijke techniek geheel te loor dreigde te gaan. Versiering werd vaak hoofdzaak, doch het was geen versiering, logisch uit het materiaal gegroeid, doch een van buitenaf aangebrachte “anorganische” opgesmuktheid, waarbij het publiek naar de ogen werd gezien.'
Lea Halpern:
Theeservies,
foto uit 'Op de hoogte'
oktober 1930
kunstgeschiedenis en filosofie
Lea is 15 jaar als het gezin Halpern zich in Amsterdam vestigt. Deze Joodse familie van kooplieden had al vele omzwervingen achter de rug. In 1909 verlieten ze Oekraïne, woonden in Leipzig en Berlijn voordat ze in 1917 naar Nederland koersten.
Na de hbs wilde Lea kunstenaar worden, beeldhouwer om precies te zijn. Haar ouders zagen daar niks in, maar ze mocht wel in Berlijn kunstgeschiedenis en filosofie gaan studeren. Of ze een gemotiveerde studente was, dat vertelt de geschiedenis niet, maar wél dat ze in Berlijn leerde boetseren. Dat beviel haar zo goed dat ze zich na terugkeer in Amsterdam inschreef voor de keramiekklas van de Quelliniusschool voor kunstnijverheid. Lea werd een van de vele leerlingen van Bert Nienhuis. Nienhuis was een belangrijk kunstenaar en een groot inspirator. Hij wist als geen ander zijn leerlingen te overtuigen van de artistieke mogelijkheden van de keramiek.
Langs Berlijn en Wenen naar Gouda
Lea nam haar scholing zo serieus dat ze eerst terugkeerde naar Berlijn om aan het Studien Atelier für Malerei und Plastiken te studeren en vervolgens verhuisde ze naar Wenen voor onderricht aan de Kunstgewerbeschule des Östereichischen Museums für Kunst und Gewerbe. Terwijl ze daar lessen volgde deed ze in kleine Weense werkplaatsen praktische ervaring op. Met haar handen kon ze inmiddels maken wat ze wou, maar over haar theoretische kennis was ze ontevreden. Ze wist te weinig van de chemische en technische aspecten van het aardewerk en blijkbaar kon niemand in Wenen haar daarbij helpen. Reden voor Halpern om in 1926 opnieuw haar tas te pakken en de trein te nemen naar Gouda. Daar aan de Rijksschool voor Klei- en Aardewerkindustrie vond ze alle kennis die ze zocht, over de klei, de samenstelling van glazuren en over het stoken van de ovens.
Een vlucht
Gelukkig neemt de redactrice een kentering waar. De fabrieken kiezen meer en meer het juiste sobere pad. Bovendien, en dan komen we langzaam bij Halpern, constateert zij een vlucht die het kunst-ambacht in het pottenbakken maakt. Jonge kunstenaars ontdekken de klei weer. Lea Halpern is een van hen.
Vrouwelijke vormgevers in de aardewerkindustrie
pagina 6