Meerwaarde
De Arts and Crafts beweging resulteert in een opwaardering van het handwerk en van de vormgeving van dagelijkse voorwerpen: de toegepaste kunst. Ook de industrie wordt door de arts and crafts wakker geschud. Niet dat ze de lopende banden hebben stilgezet, maar de fabrikanten gaan inzien dat een betere vormgeving hun producten meerwaarde geeft, zowel praktisch als esthetisch.
De ideeën van de Arts and Crafts vinden hun weg snel naar het continent en ook in Nederland treffen ze vruchtbare aarde. Hendrik Berlage loopt voor de colone uit. Hij geldt hier als de brenger van de nieuwe boodschap. In zijn ontwerpen voor meubels, serviezen en gebouwen is de invloed van de engelse beweging duidelijk te herkennen. Voor Berlage staat de vorm centraal. De vorm moet voorkomen uit de functie en ‘eenvoudig en zuiver’ zijn. Ornamenten zijn alleen acceptabel als ze de vorm benadrukken.
Het echte handwerk wordt in Nederland toch een beetje als een achterhaald stadium beschouwd. Maar het idee wordt breed gedragen dat betere ontwerpen voor industrieel gemaakte goederen de wereld kunnen verbeteren. Schoonheid en nut voor iedereen!
'Arts and Crafts'
In Den Haag verenigt zich een aantal kunstenaars onder de Engelse naam 'Arts and Crafts'. Veel spirit zit er niet in en al snel gaat de groep ter ziele.
Amsterdam doet het beter en wordt het Nederlandse centrum van deze beweging. Ateliers en winkels die werken in de geest van de Arts and Crafts openen enthousiast hun deuren: Amstelhoek, gevolgd door het Binnenhuis en wat later De Woning. Naast Berlage zijn onder meer de volgende ontwerpers door de Arts and Crafts beïnvloed: Chris van der Hoef, Andries Copier, Lambertus Zijl en Joseph Mendes da Costa.
Nut en schoonheid
‘Het moet uit zijn met die goedkope en lelijke massaproducten!’ Een kreet naar mijn hart, maar in dit geval uitgesproken door de engelsman John Ruskin (1819 – 1900). Hij had zijn buik vol van al die smakeloze Victoriaanse wangedrochten die door de uitdijende industrie werden uitgespuwd. Terug naar de wereld van eenvoud, schoonheid en ambachtelijkheid, riep zijn sympathisant William Morris. Nut en schoonheid moesten weer bij elkaar worden gebracht. Echte kunst moest nut hebben en nuttige dingen moesten mooi zijn. Dit alles zou leiden tot een mooiere, betere en meer rechtvaardige wereld waarin ook de onderklasse zou gaan delen.
Kunstnijverheid
'...Toen ontstond een beweging, ook in Holland, naar een zuiverder vormgeving. Overal gingen menschen aan 't werk om aan allerlei dingen van het dagelijksch gebruik betere vormen te geven, om daarin weer schoonheid te brengen, om die dingen weer eenige verwantschap te geven met kunst.'
zo stond het krachtig verwoord in het ‘Artistiek Weekblad’, juni 1910