Consumptiemaatschappij!
Vanaf de jaren vijftig gaat het Nederland. economisch voor de wind. Nog nooit had de gemiddelde Nederlander zoveel te besteden. Maar tegen de jaren zestig heeft iedereen het serviesgoed dat hij wenste al in de kast staan. Bovendien begint de jeugd zich af te zetten tegen de ‘consumptiemaatschappij’. Oude spullen van oma hebben een grotere aantrekkingskracht op hen dan het oogstrelende design van Goedewaagen. Ook binnen de gevestigde orde verandert het bestedingspatroon. Complete serviezen, ooit een ‘must’ voor ieder echtpaar, krijgen allengs de status van stofnest. Als men ze al koopt dan in beperkte omvang en het liefst van chique porselein uit het buitenland.
De Doodsteek
Rond 1980 raakt de economie in het slop. Door de (tweede) oliecrisis van 1979/1980 stijgen de energieprijzen dramatisch. Voor de aardewerkindustrie is dit de doodsteek. De éne na de andere fabriek moet de poorten sluiten: Regina al in 1978, Zenith in 1984, en daartussen, in 1982, gaat ook Goedewaagen failliet. Dit had het defiinitieve einde van Goedewaagen kunnen betekenen, maar dankzij nieuwe initiatieven wordt de firma al snel weer nieuw leven ingeblazen.
Internationale concurrentie
De competitie met de buitenlandse firma's is heftig. In 1963 wordt het uiterst succesvolle servies Ruska van het Finse merk Arabia hier geïntroduceerd. Op de Jaarbeurs in Utrecht wint het zelfs de prestigieuze Jaarbeurstrofee, een prijs voor het mooiste en meest doordachte design. Het Duitse Arzberg komt met Cannelee. Beide buitenlandse serviezen zijn ook in Nederland een kassucces. En zo zijn er meer.
In 1964 gaat de Britse pond onderuit met als gevolg dat voorheen onbetaalbare producten van firma’s als Wedgwood en Johnson Bros voor de Nederlandse consument ineens heel betaalbaar worden.
In 1957 brengt Goedewaagen het zogenaamde Fiësta uit, bestaand serviesgoed maar dan uitgevoerd in vrolijke pastelkleuren met een matte zwarte contrasttint. Leuk om te zien, maar niet zo handig in gebruik doordat het matte glazuur vocht en vuil doorlaat.
koffieservies Maestro, decor Fiësta,Exclusiever
Goedewaagen richt zich op het hogere segment van de markt. Marie-Thérèse van Glabbeek becijfert in haar boek ‘Goedewaagen’s gebruiksgoed’ dat de prijzen gemiddeld 25% hoger liggen dan bij concurrenten als Fris en Mosa. Dat kan alleen als de consument weet dat hij daarvoor beter, mooier of exclusiever serviesgoed krijgt. Om de klant te overtuigen moet veel reclame worden gemaakt. Goedewaagen nodigt iedereen naar de fabriek en zet zijn sterontwerper Zweitse Landsheer als gastheer in. Hij ontvangt uiteenlopende groepen als de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen en de Plattelandsvrouwen maar ook scholieren. Landsheer leidt ze rond en plaatst ze voor de diaserie ‘Het goede servies in het dagelijks leven’.
Goedewaagen vanaf circa 1920
pagina 4