Stichting Gulden Vorm
Vol goede bedoelingen besluit het gezelschap de ‘Stichting Gulden Vorm’ in het leven te roepen. In het bestuur nemen illustere voormannen uit onze industrie plaats: A.D. Copier, G.J.A. Goosen en L.H.W. Regout, onder voorzitterschap van H. Zeiler.
De heren pakken de taken voortvarend aan. Ze komen in het eerste jaar maar liefst 12 maal bijeen om allerhande onderwerpen secuur af te handelen: het wedstrijdregelement, de prijs voor de beste inzending (de Jaarbeurstrofee), de inrichting van de vitrines én de eventuele samenwerking met het Instituut Industriële Vormgeving.
En daarmee klaar
In het discussiestuk wordt ook gewaarschuwd voor het risico van misleiding. De consument zal een certificaat al snel beschouwen als een kwaliteitslabel. Terwijl de stichting zich enkel uitspreekt over de deugdelijkheid van de vormgeving zal de fabrikant graag suggereren dat alle aspecten van het product hiermee zijn bekroond of – erger nog – zijn hele collectie. De anonieme auteur van de tekst adviseert dan ook van een keurmerk af te zien. Zijn advies luidt vrij vertaald: 'exposeren op de tentoonstelling en daarmee klaar'. Het bestuur besluit evenwel anders en het certificaat Gulden Vorm wordt een feit. Lees verder over Gulden Vorm.
Wel of geen certificaat?
In een discussiestuk voor een van de vergaderingen lezen we hoe het bestuur zich bezint op de vraag of aan de wedstrijd een keurmerk moet worden verbonden. Zo’n ‘label’ werkt verkoopbevorderend en zal meer producenten stimuleren mee te dingen. Maar er zijn ook zwaarwegende tegenargumenten. De markt is al overvoerd met ‘labels’. Bovendien ligt internationaal het gebruik ervan onder vuur. Voorheen prestigieuze keurmerken als Signe d’Or (België), die Gute Form (Zwitserland), Design of the Year (Engeland) zijn in opspraak geraakt en het Amerikaanse Good Design Label evenals het Nederlandse Goed Wonen-keurmerk zijn zelfs al opgedoekt.
De Jaarbeurs
Vanaf 1917 trekt heel industrieel en ambachtelijk Nederland 2 keer per jaar naar Utrecht om daar oude en nieuwe producten te presenteren op de Voor- en NaJaarsbeurs. Innovatief en ouderwets, goed en slecht, alles staat gebroederlijk naast elkaar. Het zijn de firma’s die proberen met hun tijd mee te gaan die hier allengs moeite mee krijgen. Is zo’n Jaarbeurs er alleen om te tonen en te verkopen of – zo vragen ze zich af - ook om de Nederlandse industrie op een hoger plan te tillen? Zou de beurs de participerende firma’s niet moeten stimuleren om betere producten te fabriceren? Wil men de buitenlandse concurrentie het hoofd bieden dan is innovatie een voorwaarde.
Fair is foul and foul is fair zingen de heksen in Shakespeares ‘Macbeth’. Ze hebben gelijk. Of iets goed of slecht wordt gevonden berust vaak op subjectieve en dus veranderlijke oordelen. Het is maar door wiens ogen je kijkt. In de jaren zestig van de vorige eeuw laat zich deze wijsheid weer eens illustreren aan de hand van de stichting Gulden Vorm. Ontstaan in 1963 vanuit een oprecht engagement om het Nederlandse product te verbeteren, loopt haar initiatief binnen 10 jaar op de klippen. De aanvankelijk zo overtuigende normen blijken discutabel en al snel achterhaald. Niet dat de producten opeens mankementen zijn gaan vertonen, maar wat goed is wordt bepaald door de waan van de dag.