Wanneer in 1940 de dreiging van een Duitse invasie te groot wordt willen ze vluchten naar Amerika. Franz Wildenhain krijgt als Duits staatsburger evenwel geen vergunning. Friedländer kan niet anders dan alleen vertrekken. Het gaat haar in de U.S. relatief goed af. Haar werk wordt gewaardeerd en ze krijgt een aanstelling als hoofd van de keramiekafdeling van het California College of Arts and Crafts in Oakland. In 1942 laat ze dit instituut achter haar om in te trekken in een kunstenaarskolonie voor vrouwen niet ver van San Francisco.
Marguerite Friedländer
De gitzwarte ontwikkelingen in Duitsland in de jaren 30 maakten dat er naast Lea Halpern ook vele anderen onderdak zochten in Nederland. Een van hen was de zeer getalenteerde vormgever Marguerite Friedländer.Een nieuwe plek
Na het eind van de Tweede Wereldoorlog kan Franz zich bij zijn ega voegen. Een lang bestaan is hun huwelijk echter niet meer beschoren. Ze gaan in 1949 uit elkaar.
In 1953 komt ook de kolonie ten einde. Friedländer zoekt een nieuwe plek ver van de mensen en dichtbij de natuur waar ze zich met haar kunst kan bezighouden.
Marquerite Friedländer overlijdt in 1985.
Mensenschuw
Het antisemitisme heeft Friedländer mensenschuw gemaakt. Ze wil contact met anderen zoveel mogelijk vermijden en daarom ontvlucht ze ook het stadsleven. Ze komt in het dorpje Putten in Gelderland terecht. Haar man voegt zich bij haar. Samen openen ze Pottenbakkerij Het Kruikje, een eigen bedrijfje in aardewerk. Voor De Sphinx ontwerpt Marquerite in deze tijd een - uitzonderlijk geslaagd - theeservies, Five o'clock.
Op de vlucht
Dan komen de nationaal socialisten aan de macht. Friedländer is joods en wordt in Halle uit haar baan gezet. Zij en haar man, Frans Wildenhain, beseffen dat ze Duitsland zo snel mogelijk moeten verlaten. Friedländer is geboren in Lyon en heeft een Frans pasport. Ze wijkt eerst uit naar Zwitserland waar haar ouders wonen, maar verlaat dit al snel. In Nederland is de situatie vooralsnog veilig en ze besluit hierheen te komen.
Vrouwelijke vormgevers in de aardewerkindustrie,
pagina 8